Kraut

Droplul! Wie begint er nou over blauwe pilletjes? Daar praat je niet over, en zeker niet met zo'n wijffie. Gewoon even naar de plee, slikken en gáán. Shit man, als Frankie of hoe heet die gozer er niet geweest was ... Ja, als die vette latino nooit uit die vervloekte grot van zijn hoer van een moeder was gekropen, dan had ik hier nu niet in m'n eentje in mijn slaapcabine gelegen met niets meer dan de gedachte aan een stijve. Mijn trouwe kameraad noemde ik hem vroeger. Ha! Trouwe kameraden bestaan niet. Ik heb alleen mijn kleine blauwe vriendjes. En makkers voor één avond, zoals Frankie of Francis of whatever.
     Die kop van me tolt. Doorzuipcocktails hakken er op den duur toch in als je ze per emmer naar binnen giet. Was ook een misser ja, maar ik was al halverwege de tweede toen ze kwam. Dan is de rem eraf hè, dan moet je door. En dan nog: je merkt niet veel aan mij. Ik lul wel. En het lijkt meestal nog wel ergens op te slaan ook, dat is het probleem niet. Of juist wel. Het is als een waarheidsserum. Maar ik blijf erbij: als die zoon van een zwarte teef zijn glimmende patsertruck niet in dit hellegat had geparkeerd, had ik op ditzelfde moment een lekker mokkeltje op m'n paal laten dansen.
     Daar had ze hem trouwens wel mooi te pakken, die patjepeeër met z'n 'de mijne is lekker groter'. Foto's op z'n mobieltje laten zien. Zegt ze: 'Ja, als je wat omvangrijker bent, heb je natuurlijk een grotere slaapcabine nodig.' Omvangrijker, haar woordkeuze was steeds zo apart. Maar die tronie van hem, dáár had ik een foto van moeten maken! Ze lachte samenzweerderig naar me. Ik zweer dat ze me zag zitten.
     Toen had ik moeten toeslaan. Even, heel kort, mijn hand op de hare. Een vriendschappelijk kneepje. Bij het loslaten per ongeluk met mijn vingers langs haar pols. Iets geestigs zeggen. Frankie droop af, moest ineens dringend iemand bellen. En wat deed ik? Ik vroeg: 'Wil je zien wat er gebeurt als je sms't achter het stuur?' Oké, deze blunder was niet Frankies schuld, dat geef ik toe. Behalve dan dat het zijn schuld was dat ik al aan m'n tweede megacosmopolitan zat, waardoor de grijze cellen me in de steek lieten. Wat een versiertruc, bloederige auto-ongelukken laten zien — daar maak je vriendinnetjes mee.
     'Nee, dank je,' zei ze, 'ik moet nog eten.' Ze keek op haar horloge.
     'Thuis heb ik een Harley', probeerde ik wanhopig, ook al had ik allang door dat ze geen bikerchick was.
     'Gelukkig maar, anders was die tatoeage wel erg aanstellerig.' Ze lachte er toch nog welwillend bij.
     Oh yeah! Daar gaf ze me een geweldige voorzet. De machtige bovenarm, babemagneet, bedekt met symbolen van mannelijkheid.
     'Deze?', vroeg ik quasi onschuldig, terwijl ik haar mijn arm voorhield, waarbij ik in een ongelukkige houding mijn biceps probeerde aan te spannen. Met haar vingertop volgde ze de contouren van het Harley Davidsonlogo. De elektriciteit schoot naar mijn kruis en met schokjes kwam de genotsknots tot leven. Verdomme, dat werkt niet. Zo geil en toch niks om te rukken.
     'Deze?', vroeg ik dus.
     Ze keek — ook goed. 'Er past wel een hoop op die arm van je.' Precies schatje, zo plezier je een kerel. 'Maar vanwaar die vlaggen? Die Amerikaanse kun je niks aan doen, daar word je hier volgens mij mee geboren. Maar een Duitse vlag?'
     'Hij is een Kraut.' Daar was Frankie weer, met nieuwe moed en rode ogen. 'Dus pas maar op, want Duitsers kunnen maar één ding goed: schieten.'
     Dat was het moment waarop die vlooienhond alles naar de hoeren hielp. Ook voor zichzelf trouwens, want als ik had gescoord, had ik morgenochtend het filmpje ervan naar zijn mobieltje gestuurd. Kon hij toch mooi wat lichter achter het stuur kruipen. Zo ben ik dan ook wel weer.
     Met twee handen pakte hij de hare. Tien vieze, vette, bruine worstenvingers om het handje dat in mijn gedachten mijn arm al had gestreeld en waar ik nog veel meer plannen mee had.
     'En ze schieten meteen, die Duitsers. Nee meisje, er gaat niets boven een latin lover.'
     Met zijn ranzige muil hing hij nu vlak voor haar gezicht. Waarschijnlijk was hij zo'n tachtig kilo van zijn overtollige vet vergeten en dacht hij dat hij haar als een warmbloedige halfgod zwoel aankeek. Ze bleef vriendelijk glimlachen. Die hoerenzoon had niet eens meteen door dat hij lucht vasthield. Haar slanke vingers omklemden nu weer haar bierflesje. Ze bestudeerde het etiket.
     'Dat Belgische bier van jullie komt uit Mexico en het smaakt naar kattenpis. Is er geen wet die dat verbiedt? Dit is een belediging voor België.'
     Frankie gaf het nog niet op en sloeg zijn arm om haar schouders. 'Ik bied jou en je hele volk namens de Verenigde Staten van Amerika onze excuses aan. We weten niet beter! Neem me mee naar huis en laat me proeven hoe een echt Belgisch biertje smaakt!'
     'O o Frankie, je bevestigt al mijn vooroordelen. Ga jij België maar eens op de landkaart opzoeken, ík ga naar de wc.'
     Als twee kettinghonden keken we de smakelijke billetjes in het korte rokje na.
     'Haha, sukkel', zei ik. 'Ze komt uit Nederland hoor.'
     'Nederland Sjmederland. Als ik met haar klaar ben, weet ze zelf niet meer waar ze vandaan komt.' Ik wou die stomme grijns van z'n bek timmeren.

AON

Leuke woorden? Veel meer daarvan vind je in het bekroonde Woordenboek van het Algemeen Onbeschaafd Nederlands. Bij Boeken kun je dit boek inkijken en kopen.

Frankie. Op elke andere dag was ik blij geweest met die gast. Beetje ouwehoeren over trucks, Harleys en wijven. Beetje zuipen. Je kunt een slechtere plek treffen om vast te zitten. Wachten tot iemand wil betalen om verse waar naar het noorden te laten vervoeren, terug naar huis. Dan ga ik eindelijk eens die veranda bouwen. Als ik een veranda heb, komt een vrouw vanzelf. Frankie liet me een foto van de zijne zien, en zijn koters. Maar praatjes genoeg over in elk stadje een ander schatje. En geilen op die piratenmeisjes hier achter de bar natuurlijk, met hun ingesnoerde tailles en uitpuilende bloesjes. Veilig geilen, want iedereen weet: kwijlen mag, aanraken niet. Geen enkele concurrentie dus, en die lieve meidjes knipogen naar iedereen voor de fooi. De ideale plek voor mannen onder elkaar.
     'En in Austin heb ik Marissa. Ooooo, Marissa met haar zaadvragende ogen en haar toptieten. Mijn truck is een luxebordeel op wielen man! Ik doe de gekleurde kerstverlichting aan en ga lekker achterover zitten op de passagiersstoel. Als ik naar beneden kijk, kan ik dat blonde koppie tekeer zien gaan, met dat lange haar waaraan ik haar lekker vast kan grijpen en naar me toe trekken tot ze er bijna in stikt. Ze vraagt erom, die slet. Ze lust er wel pap van. Mannenpap!'
     We toosten lachend met onze bijna lege cocktailemmers. Frankie is een moordvent, hij is mijn beste vriend, hij is net als ik, tien jaar geleden.
     'Hé Frank, hoe lang zit jij al op de weg?'
     'Djiez ... goeie vraag. Ik heb deze schoonheid nu drie jaar, daarvoor had ik een Western Star — die heb ik total loss gereden doordat het in dit land voor vrouwen is toegestaan om een auto te besturen. Ik had die blinde kip dood moeten rijden, dan had ik m'n truck niet tegen dat viaduct hoeven te parkeren. Anyway, de eerste paar jaar heb ik voor een baas gereden. Dat was in ... verdomd, volgens mij ben ik dit jaar twintig jaar onderweg. Daar drinken we op!'
     Dat verbaast me, hij moet ongeveer van mijn leeftijd zijn.
     'Prinses, maak je nog twee van die goddelijke drankjes voor mij en mijn maat? En vergeet niet dat speciale ingrediënt van de onderste plank erin te doen hè? Uhuh, buig maar goed voorover schat. Als je wat dichterbij komt, schuif ik de fooi er zo tussen. Haha, geintje, niet zo boos kijken popje. Een kusje zit er zeker ook niet in?' Met een puppyblik en een paar dollarbiljetten weet hij het piratenmeisje toch weer te paaien. Ze blaast hem een luchtkus toe terwijl ze onze drankjes neerzet.
     'Proost ouwe reus, op het asfalt!'
     'Dat je nog vele jaren rubber mag verbranden, Frankie.'
     'En dinosaurusbotten.'
     'Terwijl de blinde kippen kakelend aan de kant stuiven als jij eraan komt.'
     'Zolang ik 's avonds maar een lekker kippetje aan het spit kan rijgen!'
     'Hahaha, man, zitten je hersens in je ballen of zitten je ballen in je kop?'
     'Zeg nou zelf, als jij in de file staat bij Houston, wat houdt je dan op de been? De gedachte dat je 's avonds een boek gaat lezen? Ik denk aan de vrouwtjes die ik heb gehad en de sletjes die nog op me wachten. Zij zijn mijn diesel. Wat ben jij dan? Een rijdende monnik?'
     'De geest is gewillig, maar het vlees is zwak, Frank.' Ik weet soms ook niet waar ik ze vandaan haal. Wil lachen om m'n eigen grap, maar de dronkemansweemoed grijpt me bij de lurven. Heerlijk zelfmedelijden.
     'Hé juffie, wat heb je in het drankje van m'n vriend gedaan? Wijwater? Shit man, ik dacht dat ik met een trucker aan de bar zat, niet met een priester. Wat krijgen we nou?' Mijn opmerking was uiteraard te subtiel voor mijn drinkebroer.
     'Wat ik bedoel is: we zijn geen vijfentwintig meer.'
     'Dus?'
     Ik haal mijn schouders op.
     Dan valt het kwartje. 'Kút! Dat meen je niet!'
     Er drijven wel vijf kersen in mijn cocktail. Frankie is er ook stil van.

Vals geel avondlicht maakt van het parkeerterrein voor de bar een filmset. We moesten even een ander decor, vond Frankie, maar dat zal niet voor lang zijn met die dreigende onweerslucht. Met koude pizzapunten leggen we een bodem voor de rest van de avond.
     'Hé, waar gaan die geile billetjes naartoe?', roept Frankie. Een lekker ding in een kort rokje loopt in de richting van de gesloten Harleywinkel. Daarachter is alleen nog de truckparking.
     'Bij die blinkende rooie moet je zijn!', roept hij haar na terwijl ze om de hoek verdwijnt. 'Wat denk je, Ronald? Zo'n dametje kan toch zelfs een dooie weer tot leven wekken?'
     With a little help from my friends, denk ik. En een beetje Dutch courage, maar dat zit wel snor vanavond. Frankie stoot me aan: ze komt terug. We rechten onze ruggen en checken haar van top tot teen uit. Frankie fluit goedkeurend tussen zijn tanden, maar niet te hard; we moeten haar niet afschrikken. Ik zie haar een snelle inschatting maken: vlak langs ons lopen is de kortste weg. Of toch omlopen achter de geparkeerde auto's langs? Ik probeer m'n smoelwerk in een ongevaarlijke plooi te krijgen waar de geiligheid niet afdruipt. Wij zijn twee goeiige lobbesen.
     Het meisje besluit dat ze inderdaad geen blokje voor ons om hoeft te lopen. Wel zet ze de vaart erin om ons zo snel mogelijk te passeren, maar met een kerel als Frankie heeft ze geen schijn van kans: door een klein stapje opzij te doen, blokkeert hij de hele stoep.
     'Dag mooie dame, wat wil je van me drinken?' Natuurlijk is hij me voor.
     'Niets hoor, dank je.' Ze zoekt een gaatje om tussen ons door te schieten. Haar accent komt me bekend voor.
     'Jij komt hier niet uit de buurt hè? Europees?', vraag ik.
     'Nederlands.'
     'Wauw, Nederlands! Maar dan moet je zéker iets met ons drinken. Wij zien hier nooit Nederlandse meisjes. Eén drankje maar, kom op!'
     'Dat is heel aardig van jullie, maar als ik nu iets drink, val ik om. Ik móét iets eten. Weten jullie misschien waar ik hier een hamburger kan krijgen?'
     Er patst een dikke regendruppel op haar blote schouder, ik voel er een in mijn nek en in één klap zeikt het van de lucht. Hamburgers zijn vergeten; zelfs in de paar stappen die ons van het café scheiden, raken we doorweekt. Kaasmeisje zou een natte-T-shirtcompetitie met glans winnen − ik zie het Frank ook denken. Ik stoot hem achter haar rug nog lachend aan, maar we zijn al geen mannen onder elkaar meer.

Ik heb geen kwade dronk. Natuurlijk ram ik er wel eens een op z'n bek, maar alleen als ze te ver gaan. Die grap over Duitsers had ik twee weken geleden niet laten passeren. Nu weet ik het niet meer. Misschien moet ik maar een tatoeage laten maken van het bierviltje waarop ze de kaart van Noord-Europa voor me tekende. Het lijf als prentenboek: elk plaatje een verhaal.
     Ik sloeg die geile beer dus niet op z'n muil, maar ik voelde me wel ontzettend opgefokt. Ik moest en zou het initiatief nemen zodra ze terugkwam van de wc en ik had een briljant plan om mijn rivaal buiten te sluiten.
     'Sprichst du Deutsch?' Eat that, Frankie-boy, ze lacht!
     'Ein bisschen. Bist du wirklich Deutsch?'
     'Mijn ouders spraken het onderling, daar heb ik wel wat van opgepikt.'
     'Cool! Met naamvallen en al?'
     Ik had geen idee waar ze het over had. Ze zei ook nog iets als ausbeimitnachseitvonzu. God weet waarom, maar kat in 't bakkie, dacht ik.
     'Dus je ouders zijn Duits?', vroeg ze geïnteresseerd. Het kwam natuurlijk door de drank dat ik toen een beetje sentimenteel werd over m'n dooie pa en besloot haar het verhaal van mijn ontdekking te vertellen. Toen ik klaar was, haalde ze een pen uit haar tas en begon ze te tekenen. Ze beet op haar onderlip om een lachje te onderdrukken.
     'Ik vrees dat ik je een tweede schok ga bezorgen', zei ze toen ze me het bierviltje gaf.
     Polen! Er ligt een heel land tussen Duitsland en Litouwen en niemand die ooit de moeite heeft genomen om mij in te lichten. Bedankt ouwe! Bedankt voor de driekleur op mijn arm. 'Dat is toch helemaal niet belangrijk? Litouwen is ook een soort Duitsland,' had mijn moeder gezegd toen ik haar vroeg waarom ze me altijd in de waan hadden gelaten dat ik van honderd procent Duitse komaf was, 'het ligt ernaast.' Ja moe, pal ernaast, als je Polen even uitvlakt — precies wat je van Duitsers kunt verwachten. Ik ben een Kraut, het is mijn geuzennaam. Wat eten ze in godsvredesnaam in Litouwen?

Ik zou mijn kop er wel af willen hakken om rust te krijgen. Dat aangebrande stuk varkenspens, jaloers op de aandacht, steeds opdringeriger. Twee vette hanen paraderend rond dat honingkippetje. Die geilheidswaanzinnige ingeving om op te scheppen over m'n voorraadje vitamine V. Ik had haar kunnen hebben, ik zweer het. Als die vette latino nooit uit die vervloekte grot van zijn hoer van een moeder was gekropen. Als die zoon van een zwarte teef zijn glimmende patsertruck niet in dit hellegat had geparkeerd.
     Moeder Maria en Sint-Kristoffel, geef me een partij sinaasappels voor Chicago of Detroit. Ik moet een veranda bouwen.

Copyright © Heidi Aalbrecht, Leiden