Speeksel

Kleine druppeltjes speeksel brengen haar van haar à propos. De spreker die ze onvrijwillig aan zijn mond laat ontsnappen, zou zich ervoor generen als hij wist dat zij zijn spraakregen heeft opgemerkt. Maar haar blik wordt er onwillekeurig naartoe getrokken; een reflex die ze in 34 jaar nog niet heeft leren onderdrukken, gevolgd door een tweede, tersluikse blik. Heeft de spetteraar zelf zijn gesputter opgemerkt? Niet? Godzijdank, dan hoeven de gedachten alleen nog maar het associatieve pad af te dwalen: spreken met consumptie, consumptiebonnen, drank, borrels van het werk, kletspraatjes die op het moment zelf zo gemakkelijk overkomen, maar een dag later als faliekante fiasco's blijven rondwaren en zich door geen rationele overweging laten verjagen — de spreker en zijn verhaal terugbrengend tot achtergrondruis, totdat een bloedverwarmend schokje haar weer terugbrengt in het gesprek. Knikken en glimlachen, meestal komt het vanzelf wel goed. Maar hoe vaak komt ze er zo genadig van af? Doorgaans weet ze dat hij weet — en dat hij zich afvraagt: heeft ze het gezien? De etiquette gebiedt haar hem geen ongemakkelijk gevoel te bezorgen. Welke wet heeft voorrang: etiquette, of eerlijkheid? Want als ze niet eerlijk is over spuug, wat houdt ze dan nog meer achter? Is ze wel te vertrouwen? Ze verafschuwt spuugsprekers en de morele dilemma's waar ze haar voor plaatsen.

Copyright © Heidi Aalbrecht, Leiden